In de brouwzaal
De brouwzaal bestaat uit drie ketels uit 1946 en een wortfilter uit 2014. De ketels zijn vervaardigd uit rood koper en zijn met de hand “gehamerd” tot de bestaande vormen. De capaciteit bedraagt 3000 kg storting. Hiermee werden er vroeger brouwsels van 250 tot 300 hl pils vervaardigd. Vandaag brouwen wij 110 hl per brouwsel gezien de huidige bieren van een veel hogere densiteit zijn.
STAP EEN
In de beslagkuip worden de verschillende mouten vermengd met water en geleidelijk wordt het moutbeslag opgewarmd van 55°C tot 72°C om de versuikering te bekomen.
STAP TWEE
Vanuit de beslagkuip gaat het moutbeslag door de wortfilter, die de graanvezels er uithaalt. Dit wordt gebruikt als veevoeder.
STAP DRIE
Daarna gaat de vloeibare wort naar de kookketel. Daar worden nog hoppen en - naargelang het bier - bepaalde kruiden toegevoegd. De wort verlaat de brouwzaal aan 100°C. De overgebleven vaste deeltjes worden er uitgehaald met een whirlpool.
GISTING
Via een warmtewisselaar wordt de temperatuur teruggebracht tot 21°C. Nadien wordt het brouwsel overgepompt naar de cylindroconische gistingstanks.
RIJPING
Na een hoofdgisting van 7 dagen wordt het jonge bier afgekoeld tot -1°C en begint het rijpingsproces.
BOTTELEN EN CONSUMPTIE
Vóór de botteling wordt het bier gefilterd (met uitzondering van Gouden Carolus Hopsinjoor) en wordt voor de meeste bieren een kleine hoeveelheid gist en suiker toegevoegd voor de hergisting op fles. Na een drietal weken doorgebracht te hebben in de “warme kamers” wordt het bier vrijgegeven voor consumptie.